In onderstaand overzicht zijn de gevolgen van de maartcirculaire in meerjarig perspectief geplaatst. Daarnaast is een stelpost voor actualisatie van bestaand beleid opgenomen om het effect hiervan op de meerjarenbegroting weer te kunnen geven. De ontwikkeling van de lasten in het sociaal domein en de ontwikkeling van de salarislasten zijn niet weergegeven in onderstaande tabel, omdat we hiervoor middelen ontvangen in de maartcirculaire. Hierbij spreken wij dus de verwachting uit deze ontwikkelingen te kunnen dekken uit de gereserveerde middelen uit de maartcirculaire.

2019

2020

2021

Ontwikkelingen maartcirculaire

2.469.000

3.917.000

5.005.000

Te reserveren uit maartcirculaire

-1.976.000

-2.533.000

-2.904.000

Netto ontwikkeling algemene uitkering

493.000

1.384.000

2.101.000

Stelpost actualisatie bestaand beleid

-600.000

-700.000

-800.000

Saldo Meerjarenbegroting 2019-2021

342.515

1.515.165

1.410.690

(- = Nadeel / + = Voordeel)

Vanaf 2020 ontstaat er een groot positief saldo. Hierbij dient echter wel aangetekend te worden dat op dit moment niet aan te geven is hoe groot het beslag van het InterBestuurlijk Programma op deze ruimte zal zijn. Zoals reeds bij de maartcirculaire aangegeven, gaat het kabinet ervan uit dat gemeenten binnen de eigen middelen ruimte vinden om een bijdrage te kunnen leveren aan de thema’s uit het IBP.

Toelichting op stelpost en ontwikkelingen

Stelpost actualisatie bestaand beleid
Jaarlijks actualiseren wij bij de kadernota/begroting de financiële positie. We hanteren daarbij als uitgangspunt dat de mutaties een wettelijke grondslag moeten hebben of in geval van autonome mutaties onuitstelbaar zijn. De actualisatie van het bestaande beleid vindt dit jaar plaats bij de begroting. Op basis van de actualisatie bestaande beleid in de afgelopen jaren maken wij een inschatting van het hiervoor benodigde budget. Bij de voorbereiding van de begroting 2019 zal duidelijk worden welk bedrag feitelijk nodig is.
Bij de kadernota/begroting 2017 was gemiddeld € 660.000 per jaar nodig, bij de kadernota/begroting 2018 gemiddeld € 575.000 per jaar. Ondanks de lagere kosten in 2018 zien we een stijgende trend in de laatste 4 jaren en hebben we de stelpost daarop aangepast.
Ontwikkelingen sociaal domein
We zien een toename van de lasten in het sociaal domein. Met name de kosten voor de jeugdzorg en in mindere mate de WMO nemen toe. Op basis van de informatie die we op dit moment tot onze beschikking hebben, verwachten we een structurele toename van de lasten met € 450.000.

De kosten voor het doelgroepenvervoer (BVO DRAN/Avan) vallen structureel hoger uit dan verwacht
(ca. € 110.000). Gebleken is dat de kosten voor alle deelnemende gemeenten gestegen zijn. Oorzaken daarvan zijn vooral de marktwerking (hogere tarieven), een lagere eigen bijdrage van de gebruikers en de kosten van de aanbesteding (door over te gaan op een nieuw systeem: Avan). Daarnaast is de opbrengst van de subsidie vanuit de provincie beduidend lager.

Deze hogere lasten kunnen zoals het er nu uitziet worden opgevangen met de aanvullende middelen die in de maartcirculaire 2018 voor de Jeugdzorg en WMO worden ontvangen.

Omgevingswet
De nieuwe Omgevingswet treedt per 2021 in werking. Deze vraagt om een andere manier van omgaan met de fysieke leefomgeving. De inwoner en initiatiefnemer staan hierbij centraal. Samen met de samenleving zullen we de fysieke leefomgeving gaan inzetten om bij te dragen aan maatschappelijke opgaven en ruimte te bieden aan passende initiatieven. Dat is een organisatiebreed transformatieproces waarbij we de komende tijd werkenderwijs vorm gaan geven aan de nieuwe werkwijze en de bijbehorende, integrale, instrumenten.

Veel is nog onduidelijk vanuit het Rijk. De impact van de opgave is echter te groot om te wachten tot alle informatie voorhanden is. In Lingewaard zijn we dan ook, net als de meeste andere gemeenten, al enige tijd bezig met de voorbereidingen. Bij de kadernota’s 2017 en 2018 is een eerste, voorlopig implementatie bedrag geraamd (€ 560.000 voor drie jaar). Op basis van een verstevigde procesaanpak blijkt dit nu onvoldoende om o.a. voldoende ambtelijke capaciteit vrij te spelen.

Van de structurele kosten is momenteel nog geen indicatie te geven. Het Rijk verwacht dat deze opgeheven worden door efficiencyvoordelen en stelt vooralsnog geen extra middelen beschikbaar.

Ontwikkelingen personeel
In de begroting 2018 zijn de salarislasten geraamd op € 20,5 miljoen. Deze lasten zullen naar verwachting toenemen door hogere werkgeverslasten voor (pensioen-)premies en prijsmutaties op salarissen (CAO). Daarnaast  zijn er maatschappelijke ontwikkelingen die het noodzakelijk maken om de formatie uit te breiden. Eén van die ontwikkelingen heeft betrekking op ondermijning. In de kadernota 2018 hebben wij toegezegd in de kaderbrief/begroting 2019 hierop terug te komen. Gelet op de urgentie is inmiddels een medewerker ondermijning/bibob aangesteld. In 2018 kunnen de lasten voor deze medewerker worden opgevangen binnen het salarisbudget.

Wij gaan er vooralsnog vanuit dat de toename van de salarislasten en de aanstelling van de medewerker ondermijning/bibob kunnen worden opgevangen binnen het budget voor loon- en prijsontwikkeling dat via de algemene uitkering wordt ontvangen.

Regionale ontwikkelingen
De economische kracht van het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen zit in de combinatie van hoogwaardige kennislocaties, een hoogopgeleide en creatieve bevolking, onderwijs- en kennisinstellingen, prima ICT- infrastructuur en een innovatieve bedrijvigheid. Daarom wordt samenwerking in de regio Arnhem-Nijmegen tussen overheden en met andere maatschappelijke partners geïntensiveerd. De samenwerking wordt gezocht op de thema’s: Duurzaamheid, Mobiliteit, Wonen en Economie. In de loop van het jaar zullen hiervoor voorstellen worden gedaan In de programmabegroting dienen hiervoor middelen opgenomen worden. Op dit moment houden we rekening met een aanvullende bijdrage van ongeveer € 2 per inwoner.